Good advice always pays off

Pledge of Habermehl

Financial tips

Belastingplan 2026

In deze Prinsjesdagspecial staan de belangrijkste voorstellen uit het Belastingplan 2026 en aanvullende wetsvoorstellen voor u op een rij.

De special is verdeeld in de volgende onderwerpen:

- measures enterprises;
- measures employer;
- VAT & excise tax measures;
– maatregelen onroerend goed;
- car & mobility measures;
- measures (wealthy) individuals;
– maatregelen energie & milieu;
– maatregelen internationaal;
- other measures.

De voorgestelde maatregelen zullen per 1 januari 2026 in werking treden, tenzij anders vermeld. 

COMPANIES

Tijdelijk overgangsrecht fgr
Om kortstondige belastingplicht te voorkomen, wordt een overgangsmaatregel voorgesteld voor fondsen voor gemene rekening (fgr) die tot en met 2024 fiscaal transparant waren. Deze fgr’s kunnen ervoor kiezen om met ingang van
1 januari 2025 tijdelijk, onder het huidige overgangsrecht, niet als belastingplichtig te worden aangemerkt. Voorwaarde is dat alle participanten uiterlijk 28 februari 2026 instemmen. Het overgangsrecht geldt tot uiterlijk 1 januari 2028 en voorkomt dat betrokken fondsen in 2025 en 2026 slechts voor korte tijd zelfstandig belastingplichtig zijn.

EMPLOYER

Verduidelijking (deel)fietsregeling
De bijtelling voor een ter beschikking gestelde fiets wordt aangepast. Tot nu toe gold de forfaitaire bijtelling van 7% ook als de fiets slechts incidenteel of alleen voor een deel van het woon-werkverkeer werd gebruikt. Dit leidde tot onbedoelde belastingheffing. Voortaan geldt dat geen bijtelling verschuldigd is als de fiets niet meer dan bijkomstig (maximaal 10%) bij het woon- of verblijfadres van de werknemer wordt gestald. Voor de IB-ondernemer geldt een soortgelijke regeling: de onttrekking wordt op nihil gesteld. Zo wordt onduidelijkheid over het gebruik van de fiets van de zaak weggenomen.

Tip!
Leg in arbeidsvoorwaarden of afspraken met personeel vast dat de ter beschikking gestelde fiets niet structureel thuis mag worden gestald.

Note!
Deze maatregel werkt terug tot en met 1 januari 2020.

Maatregelen lucratiefbelangregeling
Voordelen uit een middellijk gehouden lucratief belang via box 2 worden voortaan fictief verhoogd, waardoor de effectieve belastingdruk stijgt van maximaal 31% naar maximaal 36%, in lijn met het box 3-tarief. Daarnaast wordt een anti-misbruikmaatregel ingevoerd: een verlies uit aanmerkelijk belang dat ontstaat door oprenting van de verkrijgingsprijs kan niet langer worden verrekend om de heffing over lucratieve voordelen te neutraliseren.

Note!
Mogelijk is het voordeliger om dit jaar nog bepaalde voordelen te realiseren. Een alternatief is het onderzoeken van andere beloningsstructuren.

Akkoord ‘gezond naar het pensioen’
Een werkgever kan een bedrag voor vervroegde uittreding aan een werknemer uitkeren. Om vervroegde uittreding te ontmoedigen, is de werkgever een pseudo-eindheffing van 52% over die uitkering verschuldigd. Voor de periode 2021-2025 geldt een tijdelijke regeling waardoor bepaalde werknemers drie jaar voor AOW-leeftijd kunnen stoppen, zonder dat de werkgever de pseudo-eindheffing verschuldigd is. Er wordt voorgesteld om die regeling in stand te houden met een drempelbedrag van €300 bruto per maand. De pseudo-eindheffing boven de vrijstelling stijgt naar: 57,7% in 2026, 64% in 2027 en 65% vanaf 2028.

Overgangsrecht pensioenregelingen zonder AOW-franchise
Het overgangsrecht voor pensioenregelingen zonder AOW-franchise wordt verlengd tot 1 januari 2028. Hierdoor hebben bestaande regelingen langer de tijd om aan te sluiten bij het fiscale kader van de Wet toekomst pensioenen. Specifiek blijft de tijdelijke verruiming voor 18 tot en met 20-jarigen van toepassing, maar
alleen voor bestaande regelingen zonder AOW-franchise. Dit is vooral van belang voor het Pensioenfonds Kappers.

Note!
Per 1 januari 2028 vervalt het overgangsrecht definitief.

Knelpunten Wet toekomst pensioenen
Met dit voorstel worden technische fiscale knelpunten bij het invaren van bestaande pensioenrechten onder de Wet toekomst pensioenen (Wtp) opgelost. Ingegaan pre(pensioen), overbruggingspensioen, wezenpensioen en nabestaandenoverbruggingspensioen blijven bij het invaren fiscaal gerespecteerd, ook als de uitkeringsvoorwaarden na inwerkingtreding van de Wtp niet meer toegestaan zijn. Dit voorkomt fiscale gevolgen voor deelnemers als bestaande aanspraken worden voortgezet. De maatregel wordt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025 gecodificeerd.

Note!
Controleer bij invoering van nieuwe pensioenregelingen of bestaand overgangsrecht juist wordt toegepast.

VAT & EXCISE DUTIES

Aanpassing zuiveldefinitie verbruiksbelasting
De zuiveluitzondering in de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken wordt aangescherpt. Dranken met slechts een vleugje zuivel of toegevoegde smaakstoffen vallen voortaan onder de verbruiksbelasting. Melk, karnemelk en sojadranken met maximaal 5% suiker en 1,1% verzadigd vet blijven uitgezonderd. Ook de term ‘limonade’ wordt vervangen door ‘overige alcoholvrije drank’ voor meer duidelijkheid.

Note!
Dranken zoals chocolademelk en vruchtendranken met zuivel worden voortaan wel belast.

Behoud verlaagd btw-tarief cultuur, media en sport
Het eerder aangenomen plan om het btw-tarief voor cultuur, media en sport te verhogen naar 21% wordt teruggedraaid. Voor deze posten blijft het verlaagde tarief van 9% gelden. Om het behoud van het verlaagde tarief te kunnen financieren, wordt de jaarlijkse inflatiecorrectie voor de inkomstenbelasting en loonbelasting in 2026 slechts gedeeltelijk toegepast. Hierdoor stijgt het besteedbare inkomen minder, maar blijven prijzen voor cultuur, media en sport lager. 

Note!
Het lage btw-tarief voor logies wordt wél afgeschaft en stijgt van 9% naar 21%.

ONROEREND GOED

Uitsluiten gelieerde partij leegwaarderatio
De leegwaarderatio mag in box 3 en de schenk-& erfbelasting alleen worden toegepast bij marktconforme verhuur. Tot nu toe konden ook gelieerde partijen bij niet-marktconforme verhuur profiteren van de afwijkende waarderingsregel en van Hoge Raad-arresten, waardoor de waarde van de woning lager werd vastgesteld. Voortaan is de leegwaarderatio niet van toepassing in situaties waarin een woning aan een gelieerde partij wordt verhuurd of verpacht tegen een niet-marktconforme prijs. Alleen als zogenoemde gelieerde partijen marktconform handelen, blijft toepassing mogelijk.

Note!
Controleer bij verhuur aan familie of de overeengekomen huurprijs marktconform is om toepassing van de leegwaarderatio veilig te stellen.

CAR & MOBILITY

Pseudo-eindheffing fossiele leaseauto
Vanaf 1 januari 2027 wordt een pseudo-eindheffing ingevoerd voor werkgevers die, mede voor privégebruik, een fossiele personenauto ter beschikking stellen aan werknemers. De pseudo-eindheffing bedraagt 12% van de cataloguswaarde voor personenauto’s tot 25 jaar. Voor oudere auto’s wordt uitgegaan van de waarde economisch verkeer. Vóór reeds voor 2027 ter beschikking gestelde voertuigen geldt overgangsrecht tot 17 september 2030. Bestelauto’s en motorrijwielen zijn uitgesloten van de heffing. Voorts is de heffing enkel van toepassing bij een (fictieve) werkgever-werknemer relatie.

Tip!
Breng vóór 2027 het wagenparkbeleid in lijn met de nieuwe regels en maak tijdig plannen voor elektrificatie van het zakelijke wagenpark.

Emissievrije bijzondere auto’s en motoren
Voor emissievrije (o.a. elektrische) bijzondere personenauto’s, zoals kampeerauto’s en rolstoelvoertuigen, en voor emissievrije motorrijwielen wordt de bpm tot en met 2030 aangepast. Zij krijgen een vast tarief, net als reguliere emissievrije personenauto’s.

Het bedrag bedraagt €667 voor de bijzondere personenauto’s en €200 voor de motorrijwielen. Daarmee wordt de eerdere, onbedoelde, lastenverzwaring gecorrigeerd en blijft de stimulans voor emissievrije mobiliteit behouden.

Tip!
Controleer bij aankopen vanaf 2025 of de bpm-correctie juist is toegepast.

Autonome vergroening bpm
De bpm-tarieven worden aangepast aan de zogeheten autonome vergroening: nieuwe auto’s stoten elk jaar wat minder CO₂ uit. Om de belastingopbrengst stabiel te houden, gaan de CO₂-grenzen omlaag en de tarieven omhoog (2026: -1,55%/+1,57%, 2027: -1,46%/+1,48%, 2028: -1,38%/+1,40%). Zo blijft de gemiddelde bpm per auto gelijk, blijft de fiscale prikkel tot schonere auto’s behouden en is er meer duidelijkheid en voorspelbaarheid voor de sector voor de komende jaren.

Tariefkorting mrb emissievrije auto’s
Er gaat een tariefkorting gelden van 30% op de motorrijtuigenbelasting (mrb) voor emissievrije personenauto’s (EV) en kampeerauto’s (van 2026 tot en met 2028, daarna bedraagt de korting 25%). Deze korting compenseert voor het hogere gewicht door de accu en voorkomt dat emissievrije auto’s duurder uitvallen dan vergelijkbare benzineauto’s. Zo blijft de groei van elektrische auto’s in het Nederlandse wagenpark op peil en wordt de klimaatdoelstelling blijvend ondersteund. Voor emissievrije bestelauto’s geldt de korting niet. Provincies worden volledig gecompenseerd voor gederfde opcenten.

Note!
De korting daalt per 2029 weer naar 25% en verdwijnt in 2030.

Verlengen verlaagde accijnstarieven
brandstoffen

De per 2022 ingevoerde accijnsverlaging op benzine, diesel en LPG wordt opnieuw verlengd. De tarieven blijven gelijk aan die van 1 juli 2023 en worden dus weer niet geïndexeerd. Hierdoor blijft autorijden tijdelijk goedkoper. Deze maatregel kost alle belastingbetalers ruim €1,7 miljard. De verwachting is dat de korting grotendeels wordt doorberekend aan de consument. Het voordeel komt daardoor vooral terecht bij ‘veel-rijders’, terwijl huishoudens zonder auto geen voordeel ervaren.

De tarieven blijven wel boven de EU-minimumniveaus.

Note!
De tijdelijke korting loopt uiterlijk tot 1 januari 2027.

Verbeteringen bijtelling nulemissieauto
Met het vervallen van de verlaagde bijtelling voor IB-ondernemers en werknemers met een nulemissieauto van de zaak, worden enkele technische aanpassingen doorgevoerd. Deze wijzigingen zorgen ervoor dat de fiscale wetgeving aansluit bij het vervallen van de korting op de bijtelling voor auto’s die geen CO2 uitstoten. Er geldt voortaan één bijtellingstarief van 22%.

Let op!
Voor nulemissieauto’s met datum eerste toelating in 2025 geldt nog 60 maanden 17% bijtelling voor de volledige waarde van waterstof-/zonnecelauto’s of tot €30.000 cataloguswaarde voor overige auto’s.

Einde teruggaafregeling vrachtauto’s mrb
De teruggaafregeling voor vrachtauto’s in de motorrijtuigenbelasting (mrb) wordt beëindigd bij inwerkingtreding van de Wet vrachtwagenheffing (gepland: 1 juli 2026). Door de structurele verlaging van het mrb-tarief voor vrachtauto’s vervalt de noodzaak voor deze teruggaaf, die bovendien nog nauwelijks wordt gebruikt. Dit leidt tot vereenvoudiging van de regelgeving en minder administratieve lasten.

Tip!
Houd rekening met het wegvallen van de regeling bij herstructurering van het wagenpark in 2026. 

Kwarttarieven mrb vervallen

De huidige kwarttarieven in de motorrijtuigenbelasting (mrb) voor voertuigen die dienen als werktuig of werkplaats en voor voertuigen van kermis- en circusexploitanten worden per 1 juli 2026 beperkt tot bestelauto’s en per 1 januari 2028 volledig beëindigd. Met de komst van de vrachtwagenheffing vervalt namelijk de noodzaak van deze regelingen voor vrachtauto’s.

Note!
Houders van betrokken bestelauto’s moeten vanaf 2028 rekening houden met het reguliere tarief.

(HIGH NET WORTH) INDIVIDUALS

Schenkingen binnen 180 dagen voor overlijden
Schenkingen die binnen 180 dagen voor het overlijden door de erflater zijn verricht, worden in fiscale zin ook aangemerkt als verkrijging krachtens erfrecht. Voor die schenking moet dan enerzijds een aangifte schenkbelasting worden ingediend en anderzijds moet die schenking worden opgenomen in de aangifte erfbelasting. Om deze dubbele administratieve lasten te voorkomen, wordt voorgesteld dat een dergelijke schenking alleen nog maar in de aangifte erfbelasting opgenomen hoeft te worden. Het indienen van een aangifte schenkbelasting is dan niet meer nodig. Deze nieuwe regels gelden voor het eerst voor schenkingen die zijn gedaan vanaf 180 dagen vóór 1 januari 2026.

Vanaf 2028 werkelijk rendement box 3
Er ligt een wetsvoorstel om vanaf 1 januari 2028 het werkelijk rendement uit vermogen in box 3 te gaan belasten. Dit in plaats van het huidige stelsel waarbij het rendement uit vermogen forfaitair wordt vastgesteld. Voornoemde ingangsdatum kan volgens de regering alleen worden gehaald indien de Tweede Kamer uiterlijk 15 maart 2026 het wetsvoorstel aanneemt. Omdat er nog discussie bestaat over de beste manier waarop dat werkelijk rendement moet worden bepaald, is het nog niet zeker of dat gaat lukken.

Aanpassingen box 3
Het forfaitaire rendement voor overige bezittingen in box 3 wordt aangepast door bij de berekeningsmethode van het langetermijnrendement op onroerende zaken voortaan expliciet rekening te houden met huurinkomsten en het voordeel van eigen gebruik. Dit leidt tot een verhoging van het forfait van 6% naar 7,78%. Daarnaast wordt het heffingvrije vermogen verlaagd van
€57.684 naar €51.396 per belastingplichtige. Hiermee wordt de heffingsgrondslag verbreed en neemt het aantal belastingplichtigen dat box 3-heffing betaalt toe. De tegenbewijsregeling blijft van toepassing, waardoor belastingplichtigen met lagere werkelijke rendementen correctie kunnen vragen.

Tip!
Maak gebruik van de tegenbewijsregeling als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement. 

Reparatie tegenbewijsregeling box 3
De berekening van het werkelijke rendement in de box 3-tegenbewijsregeling wordt aangepast om misbruik met obligaties en andere vermogensbestanddelen met kortlopende termijnen van inkomsten te voorkomen. Tot nu toe kon aankoop van obligaties met aangegroeide rente leiden tot verliesneming in het jaar van aankoop, waardoor de box 3-heffing werd verminderd of vermeden. Voorgesteld wordt om bij toepassing van de tegenbewijsregeling de vrijstelling voor kortlopende termijnen van inkomsten en de huidige waarderingsregel voor beursgenoteerde effecten te laten vervallen voor obligaties en vergelijkbare producten. De waardering tegen de waarde in het economisch verkeer vindt dan voortaan inclusief aangegroeide rente plaats. Een uitzondering geldt voor banktegoeden: lopende termijnen van rente-inkomsten op banktegoeden blijven vrijgesteld. Deze wijziging geldt met terugwerkende kracht tot en met
25 augustus 2025, 16.00 uur.

Note!
Voor obligaties gekocht vóór 25 augustus 2025, 16.00 uur, blijft de oude systematiek gelden tot vervreemding of invoering van het nieuwe box 3-stelsel.

Aanpassingen groen beleggen
De eerder aangenomen afschaffing van de fiscale regelingen voor groen beleggen wordt een jaar uitgesteld om uitvoeringsproblemen te voorkomen. Dit betekent dat zowel de box 3-vrijstelling als de heffingskorting voor groene beleggingen niet per 1 januari 2027, maar per
1 januari 2028 vervallen. Voor 2027 wordt echter een symbolisch lage vrijstelling van €200 (voor partners
€400) vastgesteld, waardoor de regelingen de facto al zijn afgeschaft. De heffingskorting blijft formeel bestaan, maar is door de koppeling aan het verlaagde vrijstellingsbedrag verwaarloosbaar. Per 2028 vervallen de regelingen volledig.

Note!
Voor 2027 resteert slechts een minimale vrijstelling. In de praktijk vervalt het fiscale voordeel voor groen beleggen dus al per dat jaar.

Tarieven IB 2026 niet-AOW’er
Belastingplichtigen die aan het begin van 2026 nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, krijgen in 2026 naar verwachting met de volgende tariefschijven te maken.

Tarief inkomstenbelasting 2025

Box 1- tarief

Bel.ink. over (€)

but no more than (€)

Rate 2025 (%)  

Disc 1

  

38.441 

35,82% 

Disc 2

38.441 

76.814 

37,48% 

Disc 3

76.814 

  

49,50% 

Deze percentages zijn inclusief de premies volksverzekeringen. Voor wie minder of geen premies volksverzekeringen gelden, is een andere tariefstructuur van toepassing. 

Tarieven IB 2026 AOW’er 
Belastingplichtigen die aan het begin van 2026 de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt en zijn geboren na 1946, krijgen in 2026 naar verwachting met de volgende tariefschijven te maken:  

Tarief inkomstenbelasting 2026 (AOW’ers)

Box 1- tarief

Bel.ink. over (€)

but no more than (€)

Tarief 2026 (%)  

Tarief schijf 1

  

38.883*

17,80% 

Tarief schijf 2

38.883

79.137

37,56% 

Tarief schijf 3

79.137 

  

49,50% 

*Geboren voor 1946: schijf 1 tot €41.123

Tarief inkomstenbelasting 2025 (AOW’ers)

Box 1- tarief

Bel.ink. over (€)

but no more than (€)

Rate 2025 (%)  

Tarief schijf 1

  

 38.441* 

 17,92% 

Tarief schijf 2

 38.441 

 76.817

 37,48% 

Tarief schijf 3

 76.817

  

 49,50% 

*Geboren voor 1946: schijf 1 tot €40.502 

Modified tax credits 
Hieronder staan de verwachte heffingskortingen voor 2026. Met uitzondering van de ouderenkorting en alleenstaande ouderenkorting gaat het hier om heffingskortingen voor belastingplichtigen die jonger zijn dan de AOW-leeftijd. Voor mensen die ouder zijn dan de AOW-leeftijd gelden lagere maxima.

Tax credits

2026 (€)

2025 (€)

General tax credit maximum

3.115

3.068 

Labor discount maximum

5.712

5.599 

Income-dependent combination discount maximum

3.032

 

2.986 

Youth Disability Discount

923

909 

Elder discount 

2.067

2.035 

Single senior citizen credit 

540

531 

Ongelijke breukdelen bij huwelijk
Indien een echtgenoot bij ontbinding van een huwelijk op grond van de huwelijkse voorwaarden gerechtigd wordt tot meer dan de helft van het huwelijksvermogen, wordt het meerdere voortaan belast met schenk- of erfbelasting. Dit geldt ook indien een echtgenoot tijdens het huwelijk of bij ontbinding van het huwelijk op grond van een periodiek of finaal verrekenbeding gerechtigd wordt tot meer dan de helft van het te verrekenen inkomen of vermogen. Er wordt voorgesteld dat deze maatregel alleen van toepassing is op huwelijkse voorwaarden die op of na 16 september 2025, 16.00 uur zijn opgesteld of gewijzigd.

Gelijkstelling biologische kinderen
De Hoge Raad heeft op 6 september 2024 geoordeeld dat een kind dat niet is erkend door de biologische vader en ook niet op andere wijze in familierechtelijke betrekking tot hem staat, voor de schenk- en erfbelasting niet als kind wordt gezien. Dit heeft tot gevolg dat een kind bij een schenking of erfenis van een biologische ouder geen recht op de ‘kindvrijstelling’ en het verlaagde tarief heeft. Dit is strijdig met het Europese recht. Er wordt voorgesteld om dergelijke kinderen ook als kind voor de schenk- en erfbelasting te zien, indien zij het biologische ouderschap met een DNA-test kunnen aantonen.

Verlenging aangiftetermijn erfbelasting
Er wordt voorgesteld om de aangiftetermijn voor de erfbelasting te verlengen van acht naar twintig maanden voor overlijdens die plaatsvinden op of na 1 januari 2026. Ook het startmoment voor het berekenen van de belastingrente voor de erfbelasting gaat pas in vanaf twintig maanden na het overlijden. Hiermee wordt aangesloten bij de praktijk waarin vaak nog niet alle gegevens beschikbaar zijn om tijdig een juiste en volledige aangifte te doen. Dit vermindert uitstelverzoeken, bezwaren en belastingrente, en maakt het aangifteproces eenvoudiger en beter uitvoerbaar.

ENERGY & ENVIRONMENT

Samentelbepaling maximumbedrag EIA
De energie-investeringsaftrek (EIA) is een regeling die tot doel heeft om investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen te stimuleren. Ondernemingen kunnen 40% van hun investeringen aftrekken van de fiscale winst, tot een gezamenlijk maximum investeringsbedrag van €151 miljoen per jaar. Doordat een samentelbepaling ontbrak, kon een BV die deelnam in een samenwerkingsverband (bijv. een CV) meermaals gebruikmaken van dit maximum. Om dit te voorkomen wordt een samentelplafond geïntroduceerd. Dit plafond bestaat uit de investeringen in de eigen onderneming én investeringen in een onderneming die deel uitmaakt van een samenwerkingsverband tezamen.

Note!
Ook investeringen gedaan door een samenwerkingsverband waar de belastingplichtige in deelneemt, tellen mee voor het maximumbedrag aan EIA.

Actualiseren SBI-codes energiebelasting
De Wet belastingen op milieugrondslag verwijst naar verouderde SBI 2008-codes in drie energiebelastingvrijstellingen. Per 6 september 2025 zijn deze vervangen door SBI 2025-codes. De wetswijziging actualiseert de verwijzingen naar SBI-codes 23, 24 en 25 in de vrijstellingen voor elektriciteit bij chemische reductie en metallurgische processen, en aardgas bij metallurgische en mineralogische processen. De inhoudelijke toepassing blijft ongewijzigd.

 Tip!
Controleer na de actualisatie of op basis van de SBI 2025-codes de energiebelastingvrijstelling van toepassing is.

Heffingsplafond leidingwater
Het huidige heffingsplafond van 300m³ in de belasting op leidingwater wordt verhoogd naar 50.000m³ in 2026 en per 2027 afgeschaft. Daarmee wordt uiteindelijk belasting geheven over het volledige verbruik. Tegelijkertijd wordt de grondslag versmald tot water van drinkwaterkwaliteit en vervalt de 1.000 klantenregeling per 2027. Dit vereenvoudigt de heffing, zorgt voor een bredere lastenverdeling en geeft grootverbruikers een prikkel tot waterbesparing. Kleine collectieve voorzieningen blijven uitgezonderd.

Tip!
Houd rekening met stijgende lasten voor grootverbruikers vanaf 2027.

Hervormingen afvalstoffenbelasting
De afvalstoffenbelasting wordt per 2027 hervormd door afschaffing van de vrijstelling voor zuiveringsslib en per 2029 door invoering van een apart, hoger tarief voor storten-met-ontheffing. Daarnaast stijgt het algemene tarief fors: van €39,70 per ton nu naar €90,21 in 2028 en structureel naar €113,81 vanaf 2035 (prijspeil 2025). Deze maatregelen verhogen de opbrengst, ontmoedigen storten en verbranden, en moeten bijdragen aan minder milieubelasting.

Aanpassingen CO2-heffing industrie
Het kabinet erkent de moeilijke positie voor ETS1- en lachgasinstallaties en de internationale markt waar deze bedrijven zich in begeven. Voor ETS1- en lachgasinstallaties wordt de CO2-heffing daarom verlaagd naar €78,67 per ton, met ruimere dispensatierechten die constant blijven. Hierdoor ondervinden deze bedrijven tot 2030 nauwelijks last van de heffing. Voor afvalverbrandingsinstallaties daarentegen wordt de heffing aangescherpt: het tarief loopt op tot €295 per ton CO2 in 2030, de vrijstelling wordt tussen 2030 en 2033 afgebouwd naar nihil en handel in rechten met andere sectoren wordt uitgesloten. Zo ontstaat een sterkere prikkel om CCS toe te passen.

Belastingvermindering energiebelasting
Huishoudens en bedrijven worden de komende jaren geconfronteerd met een verder stijgende energierekening mede door oplopende nettarieven voor elektriciteit.

Als tegemoetkoming wordt de belastingvermindering in de energiebelasting structureel verhoogd ten opzichte van het basispad, oplopend van €510,50 (excl. btw) in 2026 naar €521,17 (excl. btw) in 2030. Daarvan profiteren vooral huishoudens (91%) en in mindere mate bedrijven (9%). De maatregel geldt alleen voor woningen en bedrijfspanden met verblijfsfunctie.

Vliegbelasting
Er wordt voorgesteld om met ingang van 2027 voor de vliegbelasting in plaats van een vast tarief, een gedifferentieerd tarief te hanteren. Het bestaande vlaktaksysteem (€29,40 in 2025) wordt vervangen door een progressieve tariefstructuur in drie afstandscategorieën op basis van de eindbestemming: €29,40 van 0 tot ca. 2.000 km, €47,24 tussen ca. 2.000 en 5.500 km en €70,86 van meer dan ca. 5.500 km. De indeling is omwille van de uitvoerbaarheid limitatief vastgelegd via landenlijsten, gebaseerd op de hemelsbrede afstand vanaf Amsterdam. Hiermee worden langeafstandsvluchten zwaarder belast.

INTERNATIONAL

Koopkrachtmaatregel BES-eilanden
Op de BES-eilanden wordt het tarief van de eerste schijf in de inkomsten- en loonbelasting verlaagd en het tarief van de tweede schijf verhoogd. Hierdoor verschuift de belastingdruk van lagere en middeninkomens naar hogere inkomens. Het doel is de koopkracht van inwoners met lage en middeninkomens te versterken en inkomensverschillen te verkleinen.

Versoberen ETK-regeling
De regeling voor vergoeding van extraterritoriale kosten (ETK) wordt beperkt. Voor tijdelijk in Nederland werkende werknemers vallen de extra kosten van levensonderhoud (gas, water, licht en andere nutsvoorzieningen) en extra gesprekskosten met het land van herkomst niet langer onder de onbelast te vergoeden ETK. Voor overige kosten, zoals dubbele huisvesting en reiskosten naar het thuisland, blijft de regeling wel gelden. Voor de expatregeling (forfaitaire 30%-regeling, vanaf 2027: 27%) verandert er inhoudelijk niets, omdat deze beperking van de ETK al is begrepen in de verlaging naar 27%.

Tip!
Controleer de onkostenvergoedingen voor ingekomen werknemers: extra kosten van levensonderhoud en privégesprekskosten tellen vanaf 2026 niet meer als ETK.

Herstel tarieven Eurovignet
Enkele tarieven in de Wet belasting zware motorrijtuigen worden met terugwerkende kracht tot en met 25 maart 2025 aangepast om volledig aan te sluiten bij het Eurovignetverdrag. Zo wordt in drie gevallen het tarief voor CO2-emissieklasse 5 met meer dan 4 assen €1 hoger en het dagtarief voor CO2-emissieklasse 2 eveneens €1 hoger. Het maandtarief voor CO2-emissieklasse 1 wordt €3 lager. De aanpassing heeft een beperkt financieel effect en draagt voornamelijk bij aan de naleving van de gewijzigde Eurovignetrichtlijn.

OTHER MEASURES

Uitzondering Wmebv voor Belastingdienst en Douane
Om te voorkomen dat de Belastingdienst en de Douane (tijdelijk) handelen in strijd met de gemoderniseerde afdeling 2.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), worden zij uitgezonderd van de toepassing van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Wmebv). De Wmebv regelt dat burgers en bedrijven het recht krijgen om elektronisch berichten aan bestuursorganen te sturen en dat de papieren weg naast de digitale weg blijft bestaan. Omdat de Belastingdienst en de Douane dit nog niet volledig kunnen uitvoeren, geldt een tijdelijke uitzondering tot 1 januari 2030. Voor de Douane geldt deels een permanente uitzondering vanwege strijd met EU-recht.

Tip!
Houd bij bezwaar- en aangifteprocedures rekening met afwijkende regels voor elektronisch berichtenverkeer richting de Belastingdienst en de Douane.

Aanpassing Wet minimumbelasting 2024
De Wet minimumbelasting 2024 (WMB 2024) zorgt ervoor dat multinationals met een omzet van minimaal €750 miljoen ten minste effectief 15% belasting over hun winst betalen. Deze wet is een implementatie van een Europese richtlijn die is gebaseerd op modelregels van de OESO. Met dit wetsvoorstel worden verschillende niet-bindende administratieve richtsnoeren van de OESO in de Nederlandse regelgeving opgenomen. Daarnaast worden er diverse technische wijzigingen voorgesteld.
Deze aanpassing heeft deels terugwerkende kracht tot boekjaren die aanvangen op of na 31 december 2023.

Note!
Controleer of de codificatie met terugwerkende kracht van OESO-richtsnoeren en technische wijzigingen impact hebben op belastingplichtigen voor de WMB 2024.

Implementatie DAC9
Met dit wetsvoorstel wordt de 8e wijziging van de informatie-uitwisselingsrichtlijn (DAC9) geïmplementeerd in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij heffing van belastingen (WIB). DAC9 regelt de informatie-uitwisseling voor de uitvoering van de WMB 2024, op grond waarvan multinationals met een omzet van minimaal €750 miljoen altijd ten minste effectief 15% belasting over hun winst betalen. Met deze aanpassing van de WIB kan Nederland de WMB-aangifte internationaal delen met andere lidstaten. Hiermee hoeven ondernemingen nog slechts in één land aangifte te doen.

Note!
In de WMB 2024 wordt ook een meldingsplicht voor de indienende entiteit toegevoegd.

Invoering CBAM in Nederland
Met dit wetsvoorstel worden de bepalingen uit de CBAM-verordening, een mechanisme voor koolstofcorrectie(heffing) aan de grens, verder uitgewerkt. De EU-verordening zelf heeft daarnaast ook nog directe werking. De minister van Financiën wordt aangewezen voor de verkoop en terugkoop van CBAM-certificaten. De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) wordt bevoegd om sancties op te leggen bij overtredingen, zoals het niet of onvoldoende inleveren van certificaten. Er komt tevens een wettelijke basis voor het delen van gegevens door de NEa met derden.

Note!
Ondernemers die CBAM-goederen invoeren moeten uiterlijk vanaf 2026 toegelaten CBAM-aangever zijn.

Aanpassing minimumkapitaalregel in de vennootschapsbelasting
De minimumkapitaalregel (MKR) beperkt de aftrek van rente voor banken en verzekeraars. Per 2024 is de MKR versoepeld door rente van andere groepslichamen onder voorwaarden niet mee te nemen in de berekening voor de

beperking. Per abuis bleek deze versoepeling ook van toepassing te zijn op geldleningen aan natuurlijke personen (waar banken vaak geld ophalen). Met deze aanpassing wordt de eerdere versoepeling deels teruggedraaid en worden deze geldleningen weer relevant voor de MKR. Dit past bij het doel van de MKR om de fiscale prikkel tot financiering met vreemd vermogen te beperken.

Note!
Controleer of leningen aan natuurlijke personen weer worden meegenomen bij de berekening van de MKR.

Inzagerecht fiscale dossiers
Belasting- en inhoudingsplichtigen krijgen voortaan actief inzagerecht in hun fiscale dossier. Uiterlijk bij de bekendmaking van een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking worden alle op de zaak betrekking hebbende stukken digitaal beschikbaar gesteld via een portaal. Het inzagerecht wordt stapsgewijs per belasting ingevoerd. Via een tijdelijke regeling kan de inspecteur stukken al beschikbaar stellen voordat het inzagerecht voor een belasting geldt. Voor decentrale (bijvoorbeeld gemeentelijke) belastingen geldt het inzagerecht niet.

Tip!
Gebruik de inzagemogelijkheid, dit kan ook helpen bij bezwaarprocedures.

Previously submitted legislation, including: 

  • Het uitstel van betaling bij omzetting van een onderneming in een BV of NV door een buitenlands belastingplichtige wordt wettelijk vastgelegd. Zo kan ook bij verdragstoepassing het geconserveerde bedrag onder voorwaarden naar box 2 worden doorgeschoven zonder directe belastingheffing. Gedurende het uitstel geldt geen invorderingsrente.
  • De regels rond lijfrente-uitkeringen worden aangepast. Niet langer kwalificerende lijfrentes blijven belast, tenzij eerder negatieve uitgaven zijn afgetrokken. Ook zijn er technische verduidelijkingen rond vormen, uitkeringsmomenten en partnerovergang.
  • De maximale premiegrondslag voor lijfrentepremies in de inkomstenbelasting blijft in 2026 ongewijzigd op €137.800, net als de aftoppingsgrens voor het pensioengevend loon; wederom geen indexatie.
  • Bij het ter beschikking stellen van een eigen woning aan naasten wordt een aanscherping doorgevoerd: (klein)kinderen en voormalige huisgenoten tellen niet als derde bij gebruik om niet.
  • De samenloopregeling tussen werkkostenregeling en de aftrekbeperking voor gemengde kosten in de vennootschapsbelasting wordt technisch verduidelijkt.
  • In de vennootschapsbelasting wordt bezwaar tegen beschikkingen voor verliesverrekening en herwaardering voortaan beperkt tot het nog niet vastgestelde bedrag.
  • Het tarief overdrachtsbelasting op woningen die niet als hoofdverblijf gelden (bijvoorbeeld belegging) daalt per 2026 van 10,4% naar 8%. Het tarief van 2% voor de eigen woning blijft, net als 10,4% voor niet-woningen.
  • De aansprakelijkheid van inleners bij arbeidskrachten wordt verduidelijkt: forfaitair 35% van de factuur, verminderd met G-rekeningbetalingen. Een registratie in het WAADI-register geldt als vermoeden van uitlenen.
  • Voor aanbieders van cryptoactivadiensten geldt vanaf 1 januari 2026 een rapportageplicht. Zij moeten cliënt- en transactiegegevens melden bij de Belastingdienst (‘DAC8’).
  • Per 2026 wordt de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) op meerdere punten aangepast. De bezits- en voortzettingseisen worden versoepeld: zo start bij herstructureringen geen nieuwe bezitstermijn als de economische gerechtigdheid niet wijzigt, en kan de voortzettingseis bij bepaalde gebeurtenissen als vervuld gelden. Tegelijk komt een wettelijke definitie van preferente aandelen, waarbij alleen in het kader van bedrijfsopvolging uitgegeven preferente aandelen volledig kwalificeren.

Verder worden rollatorinvesteringen beperkt door een verlengde bezitstermijn bij ondernemingen gestart na de AOW-leeftijd plus twee jaar, wordt de bedrijfsopvolgingscarrousel uitgebannen en geldt de vrijstelling voor verhuurde panden enkel voor de waarde minus de schuld.

More information

Niek Pilgram
Niek Pilgram

tax specialist
+31 (0)35 628 57 53
niek@habermehl.tax

Habermehl works together with

What can we help you with?

You can reach us at (035) 628 5753 or info@habermehl.tax. Do you prefer us to contact you? Fill in your details and we will contact you as soon as possible.

en_US